Het was erg leuk bij Giselle!
We hadden de laatste kaartjes en zaten op het tweede balkon. O. is natuurlijk klein en hij zat wat voorover gebogen, met zijn armen op de balkonleuning. Op een bepaald moment zegt een jonge vrouw naast mij geërgerd: ‘mevrouw, ik zie niks daar links op het podium, zijn hoofd zit er steeds voor, kunt u daar wat aan doe? ‘Ja, als je van deze plek dat stukje van het podium wilt zien, dan moet je gewoon wat voorover buigen’ dacht ik nog. Maar ik reageer, zoals zo vaak, introvert en subassertief: ik pak O. op schoot en ben boos, zonder dat tegen haar te zeggen.
Op zo'n moment gaan er allerlei gedachten door mijn hoofd: "wat een egoïst, ze denkt alleen maar aan zichzelf", "Voor de stoel van O. heb ik ook gewoon een kaartje gekocht en hij heeft er ook recht op om de voorstelling te kunnen zien", "trut, pas je ook een beetje aan de omstandigheden aan en buig zo nu en dan ook wat naar voren”.
In plaats van helemaal mee te gaan met deze negatieve projecties en heel boos op haar te worden (dus mijn uitje te verprutsen), kan ik mijn bewustzijn inzetten. Dat doe ik door gewoon te kijken wat ik nu aan het doen ben. De eerste stap is altijd bewustwording. Daarom ga ik eerst de stemmetjes en emoties die er in mijn hoofd opkomen bestaansrecht geven: door ze op te merken. Door er naar te kijken en afstand te creëren ontstaat de object –subject relatie en stap ik als het ware uit het probleem!
Toen ik ging kijken waar de boosheid vandaan kwam, merkte ik dat mijn thema van bestaansrecht weer getriggert werd door haar opmerking.
Vervolgens ging ik proberen haar te begrijpen: "ze is nog jong en heeft (nog) geen kinderen", "zij denkt recht te hebben op een ongestoorde voorstelling", "ze had zich misschien erg verheugd op deze middag en deze verstoring is heel vervelend voor haar", "toen ik zo oud was als zij, dacht ik er waarschijnlijk precies zo over".
Door mijn eigen stemmetjes te observeren, te leren kennen en te begrijpen, wordt het mij duidelijk dat dit akkefietje eigenlijk niets met haar te maken heeft. Het triggert mij, omdat het te maken heeft met een thema van mij. En dat betekent dus, dat ik haar er buiten kan laten en dat ik de oplossing van het probleem intern kan afhandelen.
In relatie tot haar hoef ik dus geen gelijk te hebben en hoef ik haar niet ‘de waarheid’ te zeggen. Ik hoef me alleen bezig te houden met mijn eigen thema’s . Wat een opluchting! De boosheid verdween, ik vergat haar aanwezigheid en heb een heerlijke middag gehad!